Het Gelijk van Cruyff

Waarom het Tijd is voor Auteursrecht op Je Eigen Gezicht

Geprompt door: mr. Allon Kijl

Geschreven door: ChatGPT

De strijd om identiteit in het AI-tijdperk

In een wereld waarin kunstmatige intelligentie met schijnbaar moeiteloze precisie iemands gezicht, stem en mimiek kan imiteren, rijst een fundamentele juridische vraag: van wie ben je eigenlijk zelf? De recente roep vanuit de Tweede Kamer om mensen een "auteursrecht" op hun gezicht, stem en uiterlijke kenmerken te geven, markeert een kantelpunt in het denken over digitale identiteit en persoonlijke integriteit. Deze discussie raakt aan de kern van wat Johan Cruyff al decennia geleden in rechte betoogde: iedereen heeft zeggenschap over zijn eigen afbeelding.

Van Cruyff naar Kamerleden: een principiële strijd

In de jaren 90 en 2000 voerde Johan Cruyff – in de zaken tegen uitgever Tirion – een slepende juridische strijd tot aan de Hoge Raad. Zijn stelling: het ongeautoriseerd exploiteren van zijn beeltenis schendt zijn portretrecht, ongeacht of het portret commercieel of informatief is gebruikt. Hoewel het Hof en uiteindelijk ook de Hoge Raad oordeelden dat in sommige gevallen het recht op vrije meningsuiting prevaleerde, legde Cruyff de basis voor een bredere erkenning van het individueel recht op beeld en identiteit.

Vandaag, ruim twintig jaar later, krijgt deze visie onverwachte steun vanuit een heel andere hoek: het digitale tijdperk van deepfakes.

Deepfakes en het huidige juridisch vacuüm

De inzet van AI voor het genereren van nepbeelden, audiobestanden en video’s heeft verstrekkende gevolgen. Deepfakes worden inmiddels op grote schaal misbruikt voor nep-porno, phishing, reputatieschade en politieke manipulaties. De bestaande juridische kaders – zoals de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG), het strafrecht en het civiele portretrecht (art. 21 Auteurswet) – bieden in theorie bescherming, maar de handhaving blijft achter. Bovendien zijn deze instrumenten onvoldoende toegerust om de snelheid, schaal en diffusie van AI-imitaties effectief te bestrijden.

Auteursrecht op jezelf?

Kamerleden van D66, NSC, GroenLinks-PvdA en VVD stellen nu voor om het auteursrechtelijk systeem uit te breiden en een exclusief recht toe te kennen aan individuen op hun stem, gezicht en uiterlijke kenmerken. Dit recht zou hen in staat stellen om zonder omwegen op te treden tegen ongeautoriseerde AI-replica’s, zoals deepfakes, met alle bijbehorende civielrechtelijke en mogelijk strafrechtelijke instrumenten.

Het voorstel is geïnspireerd op Deense wetgeving in voorbereiding, waarin burgers en publieke figuren formeel auteursrechtelijke bescherming krijgen tegen ongeautoriseerde AI-nabootsingen. De wet sluit aan bij de EU Digital Services Act (DSA) en de AI Act, die onder meer verplichtingen bevatten voor platformen om schadelijke content snel te verwijderen na melding.

De juridische fundamenten: portretrecht, privacy en het EVRM

In het Nederlandse recht geldt het portretrecht als een bijzonder aspect van het auteursrecht (art. 19-21 Aw). Het biedt bescherming tegen ongeautoriseerd gebruik van iemands afbeelding, mits het portret “herkenbaar” is en er sprake is van een redelijk belang bij verzet. Echter, dit recht is onvoldoende geëquipeerd voor stemklonen, bewegende AI-beelden of synthetische video’s.

Aanvullend speelt de AVG een rol bij het verwerken van biometrische gegevens, maar deze richt zich primair op gegevensverwerking en minder op nabootsing of exploitatie. Ook het EVRM biedt via art. 8 (recht op privéleven) bescherming tegen inbreuken op de persoonlijke levenssfeer, zoals het ongevraagd verspreiden van deepfakes. Uiteindelijk genieten publieke figuren ook bescherming - op grond van de EHRM rechtspraak - tegen ongewenste media-exploitatie van hun persoon.

Het risico van verjuridisering van identiteit

Toch roept het toekennen van een auteursrecht op de eigen identiteit principiële vragen op. Het auteursrecht is bedoeld ter bescherming van creatieve prestaties, niet van natuurlijke kenmerken. Critici vrezen een inflatie van het auteursbegrip en complicaties rond overdracht en vererving van rechten. Moet een nabestaande toestemming geven voor een postume AI-versie van een beroemd persoon? Mag satire met een deepfakestem van een politicus nog wel? De initiatiefnemers stellen dat satire en parodie buiten het verbod blijven, maar de grenzen zullen scherp getrokken moeten worden.

Conclusie: terug naar de kern

De juridische actualiteit geeft Johan Cruyff postuum gelijk. In een tijd waarin technologie de grenzen van identiteit oprekt en ondermijnt, is het niet meer dan logisch dat het recht de mens opnieuw centraal stelt. Of het nu via een uitbreiding van het auteursrecht gebeurt, via een apart ‘identiteitsrecht’, of door versterking van het bestaande portret- en privacyrecht, maakt op zichzelf minder uit. Wat telt is dat een individu weer zeggenschap krijgt over wie hij is, zelfs in het digitale domein.

De zakelijke markt, in het bijzonder mediabedrijven, techplatforms en contentproducenten, doet er verstandig aan deze ontwikkelingen op de voet te volgen. Niet alleen om juridische risico’s te beperken, maar ook om zich te positioneren in een samenleving waarin ethiek, technologie en persoonlijkheid steeds vaker botsen. Het tijdperk waarin een gezicht slechts een afbeelding was, ligt voorgoed achter ons.

 

Volgende
Volgende

Influencers opgelet!